The Unplayables - Ben Sluijs Quartet Meets Erik Vermeulen 'Harmonic Integration'

kwadratuur.be, 11/07/2008

(kopie van het oorspronkelijke artikel op kwadratuur.be)

Er was een tijd dat Ben Sluijs verweten werd dat hij academisch speelde: voorspelbaar, braaf en erg trouw aan de traditie. Dat die labels sinds enkele jaren in de kast mogen blijven, daarvan vormt 'Harmonic Integration' het duidelijke bewijs. Voor deze plaat breidde Sluijs zijn kwartet uit met pianist Erik Vermeulen. Klavierspelers die in een klavierloze context geïntegreerd worden, het blijft een gevaarlijk bezigheid. Het gevaar om louter het geluid vol te spelen is niet denkbeeldig, maar Vermeulen en de ambitieuze composities van Ben Sluijs smoren het gevaar voor het zich kan aandienen.

'Harmonic Integration' is geen spektakel, noch voer voor vingerknippers. De muziek klinkt gedurfd en volwassen. Er wordt geflirt met atonaliteit en dissonantie, maar alles blijft spontaan en toegankelijk, ook door de fijne sound en de gecontroleerde decibels. De muziek is niet free, ook geen klassiek jazz, maar pakt en fascineert wel. Nu eens is die vrij van metrum, dan weer ligt er een (vaak verstoorde) swingritmiek onder. De onvoorspelbare melodieën kunnen cerebraal-kamerbreed of nerveus zijn en het totaalgeluid strekt zich uit van intieme kamermuziek tot een stevige sound. Wat hierbij opvalt is dat de uitersten nooit extreem gehanteerd worden. Zo klinkt 'Harmonic Integration' niet alleen waardig, maar ook consequent, ondanks de verschillende invalshoeken die gebruikt worden.

Saxofonisten Ben Sluijs en Jeroen Van Herzeele gedragen zich als muzikale tweelingbroers: beiden moeten het hebben van hun melodische en harmonische vindingrijkheid en niet van effecten. Dit geeft de muziek iets gesloten, maar nooit gezocht moeilijk. De manier waarop ze als duo functioneren in 'Deux Conns' is wondermooi. Na een unisono gespeeld thema (wat ze ook op andere tracks uitmuntend doen) schuiven ze geleidelijk aan uit elkaar: eerst nog imiterend, daarna elk een eigen weg zoekend. Sluijs fladdert energiek en melodisch bovenaan terwijl Van Heerzele's rustigere benadering goed uitkomt in het lagere register.

Zeker even indrukwekkend is de tandem Cabras-Patrman die perfect kracht en nuance weten te versmelten. Zo slagen ze er in om op 'Where is the Joy' de hele groep te versmelten tot een continue stroom geïmproviseerd geluid waar niemand uit kan ontsnappen. Niemand, behalve Erik Vermeulen die zich in zijn nerveuze gedaante losmaakt van de rest. Zo weet de pianist voor de verschillende tracks steeds de juiste toon te treffen: vrij en impulsief, zachtjes neerdwarrelen of afgemeten als een klassieke pianist. Deze laatste kwaliteit maakt van het titelnummer, ingezet door het lyrische, atonale duo Vermeulen-Sluijs (op dwarsfluit), misschien wel de mooiste track van de plaat: hedendaagse klassieke muziek vol impressionistische verwondering.

Een opmerkelijke gast op dit album is de geest van John Coltrane die zich manifesteert in de uitwaaierende ritmesectie met uitdeinende melodieën van de altsax ('Scalewise') en de afrosfeer op 'Twinkling Darkness'. Het ritmisch gelaagde arrangement van dit laatste nummer is puur genieten: een donkere, tweestemmige basriff, gestapelde ritmische patronen, repetitieve pianonoten die in de diepte resoneren, een rondvliegende dwarsfluit en het aan- en afrollen van de saxofonisten. Het mag duidelijk zijn dat Ben Sluijs nog steeds zijn traditie kent, maar de tijd dat dit zijn grootste verdienste was, is duidelijk voorbij.

Koen Van Meel